Poging tot moord, door met een pistoolmitrailleur op cafébezoekers te schieten (art. 289 jo. 45.1 Sr); voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie (art.26.1 WWM), aanwezig hebben van verdovende middelen (art. 2.C en 3.C Opiumwet) en witwassen geldbedrag (art. 420bis Sr). Middelen over 1. verwerping uos; 2. bewezenverklaring poging moord o.a. t.a.v. voorbedachte raad; 3. bewijs van voorhanden hebben munitie; 4. kwalificatie van het bewezenverklaarde als witwassen. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/05156 en 18/05536 (niet gepubliceerd, art. 81.1 RO).
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Materieel-verweer
- Hoge Raad 16 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:942)
-
Voorbedachte raad
- Hoge Raad 7 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:4)
-
Voorbedachte raad
- Hoge Raad 28 februari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BR2342)
-
Vrijwillige terugtred?
- Hoge Raad 19 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:895)
-
Combinatie van contra-indicaties
- Hoge Raad 15 oktober 2013 (ECLI:NL:HR:2013:963)
Aanmelden | Hoge Raad 11 februari 2020
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht