Kinderrechter. Art. 495.3 Sv. Leeftijd verdachte niet exact vast te stellen. Blijkens de p-v’s van de tz. in e.a. is aldaar noch door verdachte noch door diens raadsman aangevoerd dat ex art. 495.3 Sv de kinderrechter diende deel te nemen aan het ottz. Gelet hierop en in aanmerking genomen hetgeen het Hof heeft vastgesteld kan het middel niet slagen.
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Leeftijd jeudige cliënt niet bekend
- Parket bij de Hoge Raad 4 oktober 2011 (ECLI:NL:PHR:2011:BQ2494)
Aanmelden | Hoge Raad 11 februari 2014
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.com? Maak een account aan