Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:906 Hoge Raad 11 juni 2019

ECLI:NL:HR:2019:906

Datum: 11-06-2019

Onderwerp: Vrijwillige terugtred?

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Potentiële Syriëganger. Voorbereiden en/of bevorderen van brandstichting (art. 157 jo. 176b Sr), moord (art. 289a Sr) en doodslag (art. 288a Sr) te begaan met terroristisch oogmerk door zowel zijn eigen uitreis naar Syrië ter aansluiting bij terroristische organisatie (feit 1) als die van medeverdachte, die zich wilde aansluiten bij andere terroristische organisatie (feit 2), voor te bereiden. Oogmerk verdachte telkens gericht op voorbereiden en/of bevorderen van voornoemde misdrijven? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2017:416, inhoudende dat voor bewezenverklaring van in art. 96.2 Sr bedoelde voorbereiding of bevordering van in art. 176b en/of 289a Sr omschreven misdrijven, voldoende is dat oogmerk van verdachte op voorbereiden of bevorderen van die misdrijven is gericht, zonder dat concretisering van voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist en dat daarom slechts is vereist dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in art. 176b en/of 289a Sr omschreven misdrijf nader aan art. 96.2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht. ’s Hofs op zijn vaststellingen gebaseerde oordeel dat kan worden bewezenverklaard dat verdachte in vereniging met een ander oogmerk had op voorbereiden en/of bevorderen van onder 1 en 2 bewezenverklaarde misdrijven en dat met voldoende bepaaldheid blijkt dat bewezenverklaarde voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen op die misdrijven waren gericht geeft, mede gelet op hetgeen is vooropgesteld, geen blijk van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Hof tevens heeft geoordeeld dat door verdachte m.b.t. het onder 1 bewezenverklaarde aangedragen alternatieve scenario, dat hij eerst marktonderzoek ter plaatse zou verrichten en vervolgens transportonderneming zou opzetten, niet aannemelijk is geworden. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak