ECLI:NL:HR:2019:908
Datum: 11-06-2019
Onderwerp: Getuigen
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Poging tot zware mishandeling ex-partner, art. 302.1 Sr. Ondervragingsrecht getuige, art. 6.3.d EVRM. Aangeefster is voorafgaand aan verhoor door Rh-C overleden, terwijl het Hof haar bij politie afgelegde verklaring tot het bewijs heeft gebruikt. Vindt betrokkenheid verdachte in voldoende mate steun in andere b.m.? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2017:1016 m.b.t. ondervragingsrecht en vraag wanneer bewezenverklaring in beslissende mate steunt op verklaring van een niet door verdediging ondervraagde getuige. Hof heeft als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat verklaring van aangeefster bruikbaar is voor het bewijs, nu de betrokkenheid van verdachte niet in beslissende mate op die verklaring is gebaseerd maar in voldoende mate steun vindt in andere b.m. en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van aangeefster die door de verdachte zijn betwist. In het licht van de inhoud van de door het Hof gebezigde b.m., - i.h.b. medische informatie m.b.t. aangeefster van huisarts, relaas van 2 verbalisanten en verklaringen van getuige en verdachte - geeft dat oordeel niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is het niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping.