Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:691 Hoge Raad 11 mei 2021

ECLI:NL:HR:2021:691

Datum: 11-05-2021

Onderwerp: Witwassen: omkering bewijslast

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Witwassen door 2 grote geldbedragen (218.405 euro en 90.675 Britse pond) in zijn auto voorhanden te hebben, art. 420bis.1.b Sr. Bewezenverklaring witwassen zonder vastgesteld grondmisdrijf na nader onderzoek OM n.a.v. door verdachte gegeven verklaring over legale herkomst. Zijn geldbedragen “afkomstig uit enig misdrijf” a.b.i. art. 420bis Sr? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2018:2352 m.b.t. bewijs van bestanddeel “afkomstig is uit enig misdrijf” in witwasbepalingen. Hof heeft geoordeeld dat wat namens verdachte is aangevoerd over legale herkomst van contant geld kan worden aangemerkt als concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Die verklaring houdt in dat verdachte het contante geld uit hoofde van zijn werk voor Engelse juwelier A uit Birmingham voorhanden had voor aankoop goud en juwelen. Ter ondersteuning is namens verdachte o.m. gewezen op APPRO notes waaruit blijkt dat verdachte dag voor zijn aanhouding een groot bedrag aan contant geld van A heeft ontvangen, op camerabeelden waarop te zien is dat verdachte avond voor aanhouding grote hoeveelheid contant geld krijgt overhandigd van directeur van A, op verklaring van directeur van A, die inhoudt dat bij verdachte aangetroffen geld van zijn bedrijf afkomstig is en dat hij APPRO notes heeft ondertekend, op bankbescheiden waaruit blijkt dat A voor grote bedragen contant geld bestelt bij Engelse bank en op dossier waaruit blijkt dat deel van bij verdachte aangetroffen geld was voorzien van bankwikkels afkomstig van Engelse bank. Hof heeft vervolgens vastgesteld dat OM nader onderzoek heeft gedaan naar verklaring van verdachte en geoordeeld dat “resultaten van het door OM verrichte nadere onderzoek van dien aard [zijn] dat vermoeden van witwassen niet is ontzenuwd en dat mede op basis daarvan geen andere conclusie mogelijk is dan dat tlgd.. gelden onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn”. Dat oordeel is in het licht van vastgestelde feiten en hetgeen namens verdachte is aangevoerd niet z.m. begrijpelijk. Zo heeft werkgever van verdachte verklaard dat bij verdachte aangetroffen geld van bedrijf A afkomstig is en dat hij APPRO notes heeft ondertekend. Weliswaar heeft hof overwogen dat bedrag van APPRO notes niet correspondeert met bedrag dat verdachte bij zich had maar hof heeft juistheid in midden gelaten van door verdachte aangevoerde omstandigheid dat deel van bij hem aangetroffen geld was voorzien van bankwikkels afkomstig van Engelse bank, terwijl uit bankbescheiden blijkt dat A voor grote bedragen contant geld bestelt bij deze bank. In licht daarvan is ’s hofs oordeel dat verklaring van werkgever op geen enkele manier is onderbouwd niet z.m. begrijpelijk en brengen ook door hof wel in aanmerking genomen omstandigheden dat bedragen op APPRO notes niet corresponderen met aangetroffen geldbedragen en dat deze notes niet in administratie terug te vinden zijn, nog niet mee dat geen andere conclusie mogelijk is dan dat al het aangetroffen geld uit enig misdrijf afkomstig is. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur