Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2011:BR2359 Hoge Raad 11 oktober 2011

ECLI:NL:HR:2011:BR2359

Datum: 11-10-2011

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Slachtofferrecht

Vindplaats: Avdr.nl, LegalFlix

Schriftelijke slachtofferverklaring als bewijsmiddel. Ten tijde van de behandeling van de zaak door het Hof was het slachtoffer van een delict op grond van het toen geldende art. 302 Sv bevoegd op de terechtzitting een mondelinge verklaring af te leggen omtrent de gevolgen die het tenlastegelegde feit bij hem heeft teweeggebracht. Thans is het slachtoffer daartoe bevoegd o.g.v. art. 51e Sv. Mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van die bepalingen moet worden aangenomen dat het slachtoffer alsdan niet optreedt als getuige en dat de door hem afgelegde verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Dit geldt ook voor een eventueel aan de rechter overgelegd afschrift van die mondelinge verklaring.Aangezien een schriftelijke slachtofferverklaring, zoals in casu, buiten het kader van art. 302 Sv in een schriftelijk bescheid is vastgelegd, stond of staat geen rechtsregel eraan in de weg dat deze wel tot het bewijs wordt gebezigd indien aan de bewijsvoorschriften is voldaan. Daarin is geen verandering gekomen doordat het spreekrecht ter terechtzitting is ingevoerd noch doordat het slachtoffer ex art. 51b.2 Sv het openbaar ministerie kan verzoeken aan het dossier documenten toe te voegen die hij relevant acht voor de beoordeling van de zaak tegen de verdachte of van zijn vordering op de verdachte, zoals een schriftelijke slachtofferverklaring. Gelet op het voorgaande stond het het Hof vrij de schriftelijke slachtofferverklaring ex art. 344.1.5° Sv voor het bewijs te bezigen.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker

mr. Kasper Regter

advocaat Mr. Regter Strafadvocaat