Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:339 Hoge Raad 12 maart 2019

ECLI:NL:HR:2019:339

Datum: 12-03-2019

Onderwerp: Causaal verband

Overige onderwerpen: Schuld

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Dood door schuld door - wetende dat zijn partner bij feest in Haren MDMA, GHB en alcohol heeft ingenomen - niet tijdig medische zorg in te schakelen maar vanuit Oss naar woning in Haarlem te rijden en op later moment aan behandelende medici niet te melden dat zij verdovende middelen had ingenomen, nadat zij buiten bewustzijn was geraakt, art. 307.1 Sr. Causaal verband tussen gedragingen van verdachte en dood van zijn partner? Hof heeft vastgesteld dat partner van verdachte na afloop van feest 's nachts in hotelkamer in aanwezigheid van verdachte en andere personen onbekende hoeveelheid GHB heeft gebruikt waarna zij "out" is gegaan, dat verdachte bekend was met omstandigheid dat zijn partner XTC en GHB had ingenomen, dat andere aanwezigen er bij verdachte op hebben aangedrongen ambulance te bellen of met haar naar ziekenhuis te gaan maar verdachte zich hiertegen heeft verzet, dat partner van verdachte in auto van verdachte is gezet en verdachte naar huis is gereden, dat verdachte op het moment dat hij thuis aankwam zich heeft gerealiseerd dat "het fout zat" en naar ziekenhuis is gereden, dat verdachte bij aankomst in ziekenhuis medisch personeel niet heeft geïnformeerd over feit dat zijn partner verdovende middelen had gebruikt, dat verdachte op later moment toen arts aan hem vroeg of zijn partner verdovende middelen had gebruikt ontkennend heeft geantwoord en dat zijn partner de volgende ochtend is overleden t.g.v. inname van MDMA, MDA en GHB. Hof heeft geoordeeld dat door gedragingen van verdachte gevaar van overlijden van zijn partner in zodanige mate is verhoogd dat overlijden redelijkerwijs a.g.v. die gedragingen aan verdachte kan worden toegerekend, zonder dat behoeft te worden vastgesteld dat slachtoffer bij tijdig inschakelen van medische hulp niet zou zijn overleden. Dit oordeel getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is, ook in het licht van wat door raadsman van verdachte is aangevoerd, toereikend gemotiveerd (vgl. ECLI:NL:HR:2003:AF9666 en ECLI:NL:HR:2012:BT6362). Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak