Rechtbank Rotterdam 13 november 2024 Hoge Raad 12 november 2024 Hoge Raad 12 november 2024 Hoge Raad 12 november 2024 Hoge Raad 12 november 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2024:1643 Hoge Raad 12 november 2024

ECLI:NL:HR:2024:1643

Datum: 12-11-2024

Onderwerp: Gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel en vordering van de benadeelde partij

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Jeugdzaak. Zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer door met bromfiets met hoge snelheid aan verkeerde kant van weg te rijden waardoor aanrijding met auto is ontstaan en 12-jarige passagier van bromfiets zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen (art. 6 WVW 1994). 1. Discrepantie tussen dictum hof en overwegingen t.a.v. duur gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel. Is sprake van innerlijke tegenstrijdigheid t.a.v. duur gijzeling bij opgelegde schadevergoedingsmaatregel, nu hof m.b.t. opgelegde schadevergoedingsmaatregel in dictum duur van gijzeling heeft bepaald op 90 dagen, terwijl hof heeft overwogen dat verdachte t.t.v. plegen van bewezenverklaarde minderjarig was en dat het daarom aantal dagen gijzeling op 0 zal stellen? 2. Middel benadeelde partij. Immateriële schade. Kon hof vordering b.p. tot vergoeding van immateriële schade gedeeltelijk afwijzen?.
Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Arrest hof is innerlijk tegenstrijdig en kan daarom niet in stand blijven. Uit overweging hof over schadevergoedingsmaatregel blijkt dat hof bedoeling heeft gehad aantal dagen gijzeling op 0 te stellen en dat sprake is van kennelijke misslag.
Ad 2. HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: (Gedeeltelijke) afwijzing van vordering b.p. vereist dat ongegrondheid van (afgewezen deel van) vordering in voldoende mate vaststaat. Aan deze vaststelling dienen strikte motiveringseisen te worden verbonden. Hof heeft niet gemotiveerd waarom ongegrondheid van deel van vordering dat is afgewezen in voldoende mate is komen vast te staan. Dit terwijl hof heeft vastgesteld dat “tot op heden b.p. niet volledig [is] hersteld en ongewis is of hij in toekomst gespaard zal blijven van lichamelijke beperkingen of ongemakken van het door ongeval ontstane letsel” en aldus omvang van schade mede afhankelijk kan zijn van toekomstige ontwikkelingen.
HR doet zaak zelf af door duur gijzeling op 0 dagen te bepalen en b.p. t.a.v. afgewezen deel van vordering tot vergoeding van immateriële schade n-o te verklaren.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Marlies Loenen

docent Vrije Universiteit Amsterdam straf(proces)recht