Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:1737 Hoge Raad 12 november 2019

ECLI:NL:HR:2019:1737

Datum: 12-11-2019

Onderwerp: Aanhoudingsverzoeken/aanwezigheidsrecht

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Diefstal, art. 310 Sr. Aanhoudingsverzoek gemachtigde raadsman ttz. op de grond dat verdachte vermoedelijk (als ongewenste vreemdeling) is uitgezet, door Hof afgewezen omdat verdachte contact had kunnen opnemen met zijn raadsman en onvoldoende aanknopingspunten bestaan dat verdachte van zijn aanwezigheidsrecht gebruik had willen maken. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2018:1934, inhoudende dat aanhoudingsverzoek kan worden gedaan door verdachte of gemachtigde raadsman (met het oog op effectuering aanwezigheidsrecht), dat rechter (als geval dat aan verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is zich niet voordoet) belangenafweging dient te maken tussen aanwezigheidsrecht verdachte en belang bij doeltreffende en spoedige berechting en dat rechter i.g.v. afwijzing van verzoek in motivering van zijn beslissing blijk dient te geven van deze belangenafweging. Hof heeft afwijzing van verzoek tot aanhouding met oog op effectuering van verdachtes aanwezigheidsrecht erop gegrond dat verdachte contact had kunnen opnemen met zijn raadsman en onvoldoende aanknopingspunten bestaan dat verdachte van zijn aanwezigheidsrecht gebruik had willen maken. Nu Hof niet heeft geoordeeld dat aan verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid dat verdachte vermoedelijk is uitgezet, niet aannemelijk is, had Hof bij zijn beslissing op verzoek tot aanhouding in zijn motivering blijk moeten geven van vereiste belangenafweging. Nu Hof dit heeft nagelaten, heeft het zijn beslissing niet toereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak