Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:567 Hoge Raad 13 april 2021

ECLI:NL:HR:2021:567

Datum: 13-04-2021

Onderwerp: Aanhoudingsverzoeken

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Medeplichtigheid aan bedrijfsmatige hennepteelt (art. 3.B jo. art. 11.3 Opiumwet) en witwassen van geld afkomstig uit crimineel circuit (art. 420bis.1.b Sr). Aanhoudingsverzoek gemachtigde raadsman ttz. in h.b. op de grond dat verdachte voorafgaand aan tz. aanwezig was in openbare ruimte voor zittingszaal, hij opeens naar buiten is gegaan omdat hij frisse lucht nodig had en hij na terugkeer heeft medegedeeld dat het echt niet meer ging, door hof afgewezen met overweging dat niet aannemelijk is dat verdachte niet ttz. kon verschijnen, nu verdachte op tijd aanwezig was in paleis van justitie en niet is gebleken wat er precies met hem aan de hand was en waarom hij is vertrokken. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2020:1896 m.b.t. beoordelingskader aanhoudingsverzoeken. Aan aanhoudingsverzoek is omstandigheid ten grondslag gelegd dat verdachte, die tijdig voor zitting aanwezig was in gerechtsgebouw, enige tijd naar buiten is gegaan omdat hij frisse lucht nodig had en vervolgens tegen raadsman heeft gezegd dat “het echt niet meer ging”. Hof heeft aanhoudingsverzoek afgewezen omdat het niet aannemelijk achtte dat verdachte niet ttz. kon verschijnen, nu hij op tijd in gerechtsgebouw aanwezig was en niet is gebleken wat precies met hem aan de hand was en waarom hij vertrokken is. Daarin ligt als ’s hofs oordeel besloten dat omstandigheid die aan aanhoudingsverzoek ten grondslag is gelegd, niet aannemelijk is. Dat oordeel is niet z.m. begrijpelijk, in aanmerking genomen dat aanhoudingsverzoek een omstandigheid betreft die zich kennelijk onverwacht aandiende en hof niet gelegenheid heeft geboden (al dan niet na korte onderbreking van onderzoek ttz.) verzoek nader te onderbouwen. Hof heeft daarnaast ook niet blijk gegeven van belangenafweging die (als ervan zou worden uitgegaan dat aan aanhoudingsverzoek ten grondslag gelegde omstandigheid juist is) afwijzing van verzoek kan dragen. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak