Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2010:BM2452 Hoge Raad 13 juli 2010

ECLI:NL:HR:2010:BM2452

Datum: 13-07-2010

Onderwerp: Bewijsminimumregel

Overige onderwerpen: De bewijsminimumregel , Ontucht

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Bewijsminimum art. 342.2 Sv (unus testis, nullus testis). Zedenzaak. HR herhaalt de relevante overwegingen t.a.v. het bewijsminimum van art. 342.2 Sv uit HR LJN BK2094. De HR merkt nog op dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan dat bewijsminimum is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd. I.c. is ’s Hofs kennelijke oordeel dat het bewijs dat verdachte het tlg-de heeft begaan niet alleen kan worden aangenomen o.g.v. hetgeen het s.o. heeft verklaard maar dat de door haar gereleveerde f&o voldoende steun vinden in ander gebezigd bewijsmateriaal, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. Aangezien ‘s Hofs nadere motivering betrekking heeft op de betrouwbaarheid van de verklaring van het s.o., draagt die motivering niet bij aan ’s Hofs kennelijke oordeel dat hetgeen zij heeft verklaard, voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen. De bewezenverklaring is ontoereikend gemotiveerd.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur

mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker