Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2012:BU6933 Hoge Raad 13 maart 2012

ECLI:NL:HR:2012:BU6933

Datum: 13-03-2012

Onderwerp: Bewijsrecht

Overige onderwerpen: Inleiding

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


1. Slagende bewijsklacht medeplegen valsheid in geschrift. 2. Falende bewijsklachten witwassen, art. 420bis Sr. Ad 1. Uit ’s Hofs bewijsvoering kan niet zonder meer volgen dat de verdachte zo nauw en bewust met zijn mededader heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN BM0787. In 's Hofs nadere bewijsoverweging ligt als zijn oordeel besloten dat de daarin vastgestelde f&o het vermoeden rechtvaardigen dat het geldbedrag dat verdachte voorhanden heeft gehad - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig is en derhalve van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft vastgesteld dat verdachtes verklaringen voor de wijze van bewaren van een bedrag van dergelijke omvang en voor de bestemming van dat geldbedrag niet aannemelijk zijn geworden. ’s Hofs oordeel dat het geldbedrag geen legale herkomst had en dat de verdachte dat wist is niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft wat betreft de auto in de bewijsoverweging tot uitdrukking gebracht dat de door hem vastgestelde f&o het vermoeden rechtvaardigen dat de auto door verdachte met gelden van illegale herkomst is gefinancierd, zodat kan worden aangenomen dat de auto - onmiddellijk of middellijk - van enig misdrijf afkomstig is, en dat daarom van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van die gelden. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 's Hofs oordeel dat de auto is betaald met gelden die geen legale herkomt hadden en dat verdachte dat wist is, gelet op 's Hofs vaststelling dat de door verdachte gestelde gang van zaken m.b.t. de aanschaf van de auto onderling tegenstrijdig dan wel onaannemelijk is, niet onbegrijpelijk. Conclusie AG: anders.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)