Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2018:326 Hoge Raad 13 maart 2018

ECLI:NL:HR:2018:326

Datum: 13-03-2018

Onderwerp: Formeel-rechtelijke verweren

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Ontucht met 9-jarig meisje, art. 244 Sr. Bij appelschriftuur gedaan verzoek om minderjarige aangeefster als getuige te horen afgewezen o.g.v. gevaar voor gezondheid of welzijn van getuige, art. 288.1.b Sv. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2010:BL9001 en EHRM nr. 54789/00 (Bocos Cuesta) m.b.t. het afzien van het ondervragen van getuige indien het gegronde vermoeden bestaat dat gezondheid of welzijn van getuige door het afleggen van verklaring ttz. in gevaar wordt gebracht en motiveringsplicht voor rechter. I.h.l.v. deze overwegingen en mede gelet op hetgeen door verdediging aan het verzoek tot het horen van aangeefster als getuige ten grondslag is gelegd, is ’s Hofs oordeel dat dit verzoek moet worden afgewezen omdat gezondheid of welzijn van minderjarige aangeefster door het afleggen van verklaring "in gevaar wordt gebracht", niet z.m. begrijpelijk. Niet blijkt o.g.v. welke concrete feiten en omstandigheden Hof tot het oordeel is gekomen dat gezondheid of welzijn van aangeefster door het afleggen van een verklaring in gevaar wordt gebracht en dat dit belang dient te prevaleren boven het belang van verdachte om haar als getuige te kunnen horen. De enkele verwijzing naar "de zeer jeugdige leeftijd" is daartoe niet voldoende, mede in aanmerking genomen dat Hof zich niet heeft uitgelaten over de mogelijkheid tot het treffen van maatregelen ter bescherming van het belang van het welzijn van aangeefster indien zij als getuige zou worden gehoord.

Ga naar uitspraak