Doodslag, art. 287 Sr. Slagende bewijsklacht m.b.t. afgaand vuurwapen t.g.w.v. het slachtoffer komt te overlijden. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2003:AE9049 m.b.t. het aannemen van bewuste schuld dan wel voorwaardelijk opzet. Het oordeel van het hof dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van de verdachte blijkt dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door een kogel gewond zou raken en als gevolg daarvan zou komen te overlijden, is niet zonder meer begrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat b.m. 10 inhoudt dat de verdachte het vuurwapen op verzoek van het slachtoffer heeft getoond en dat het vuurwapen bij het tonen opeens afging. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
(voorwaardelijk) opzet
- Hoge Raad 19 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1804)
-
Zwaar lichamelijk letsel
- Hoge Raad 24 april 2018 (ECLI:NL:HR:2018:659)
-
Poging
- Hoge Raad 6 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2763)
-
Zwaar lichamelijk letsel
- Hoge Raad 29 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:122)
-
Vormen van opzet
- Hoge Raad 30 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:973)
-
De aanmerkelijke kans
- Hoge Raad 30 oktober 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX5396)
- Hoge Raad 13 juli 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BM0241)
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch 21 maart 2007 (ECLI:NL:GHSHE:2007:BA7857)
- Hoge Raad 24 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1498)
- Hoge Raad 25 maart 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AE9049)