Hoge Raad 14 juni 2016

ECLI:NL:HR:2016:1194

Datum: 14-06-2016

Onderwerp(en): Overzicht uitspraken: Motivering door feitenrechters, aandachtspunten

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht

Voorhanden hebben van nepvuurwapen, “pepperspray”-wapen en munitie in woning, art. 13.1 WWM en art. 26.1 WWM. HR herhaalt relevante overweging uit ECLI:NL:HR:1999:ZD1169 en ECLI:NL:HR:1998:ZD1403, NJ 1999/152 m.b.t. het voorhanden hebben van een wapen of munitie. Gelet op hetgeen het Hof blijkens zijn bewijsvoering heeft vastgesteld t.a.v. het aantreffen van de wapens en de munitie in de woning en ’s Hofs oordeel dat onder de vastgestelde omstandigheden van verdachte een redelijke verklaring mag worden gevergd voor het aantreffen van de wapens en munitie in zijn woning en dat verdachte geen verklaring heeft gegeven, is ’s Hofs oordeel dat verdachte de wapens en munitie voorhanden heeft gehad en zich derhalve in meerdere of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van die wapens en munitie in de woning, niet onbegrijpelijk. CAG: anders. Samenhang met nr. 14/02276, nr. 14/03756 en nr. 15/03441.

Spreker(s)

mr.-Gerlof-Meijer.jpg
mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker

Bekijk profiel
mr.-Willemijn-Albers-Doek-01.jpeg
mr. Willemijn Albers

senior juridisch medewerker Gerechtshof Amsterdam

Bekijk profiel

Uitspraken met hetzelfde onderwerp: