Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2016:1197 Hoge Raad 14 juni 2016

ECLI:NL:HR:2016:1197

Datum: 14-06-2016

Onderwerp: Bewijsrecht

Overige onderwerpen: Inleiding

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Witwassen, art. 420bis.1.b Sr. Groot contant geldbedrag in Zwitserse Franken, dat verdachte bij zich had bij aankomst op Schiphol, afkomstig uit enig misdrijf? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2010:BM0787 m.b.t. het bestanddeel “uit enig misdrijf afkomstig”. ’s Hofs oordeel dat de in zijn nadere bewijsoverwegingen vastgestelde f&o het vermoeden rechtvaardigen dat het geldbedrag dat verdachte voorhanden heeft gehad - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig is en dat derhalve van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Voorts is ’s Hofs oordeel dat verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het geldbedrag, niet onbegrijpelijk. Daarvan uitgaande is ’s Hofs oordeel dat “het niet anders kan zijn dan dat het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag - middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist” niet onbegrijpelijk. CAG: anders.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)