ECLI:NL:HR:2021:1243
Datum: 14-09-2021
Onderwerp: Smartengeld
Rechtsgebiedenregister: Letselschaderecht
Vindplaats: Avdr.nl
Bedreiging van 2 politieagenten door op snelweg in zijn auto met hoge snelheid politieauto van weg te drukken, art. 285.1 Sr. Vorderingen benadeelde partijen t.z.v. immateriële schade. Is sprake van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106.b BW? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2019:793 en HR:2019:376 m.b.t. aantasting in persoon ‘op andere wijze’. In ‘s hofs overwegingen ligt besloten dat aard en ernst van normschending en gevolgen daarvan voor b.p.’s meebrengen dat van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Dit oordeel getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk in het licht van aard en ernst van bewezenverklaarde bedreiging, waarbij verdachte tijdens achtervolging opzettelijk met zijn auto op de door b.p.’s bestuurde politieauto is ingereden en deze politieauto van de weg heeft gedrukt en gelet op onderbouwing van hun vorderingen, o.m. inhoudende dat zij t.g.v. gedragingen van verdachte voor hun leven hebben gevreesd, zij na het incident grote emotionele gevolgen hiervan hebben ondervonden en daarvan ook last hebben gehad tijdens uitoefening van hun werkzaamheden als politieagent.
Volgt verwerping. Vervolg op HR:2016:2075.