Slagende bewijsklacht voorbereiding van diefstal met geweld en/of afpersing. “Bestemd tot het begaan” van het misdrijf a.b.i. art. 46 Sr. ’s Hofs kennelijke oordeel dat uit de bewijsvoering met voldoende bepaaldheid blijkt welk “misdadig doel [...] de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had” is zonder nadere motivering niet begrijpelijk. De omstandigheden dat in de auto voorwerpen zijn aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij het plegen van diefstal met geweld en/of afpersing en dat verdachte die voorwerpen opzettelijk voorhanden heeft gehad, volstaan daartoe niet (vgl. ECLI:NL:HR:2014:179).
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Poging en voorbereiding
- Hoge Raad 8 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1380)
- Hoge Raad 7 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1198)
- Hoge Raad 9 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1503)
-
Voorbereiding
- Hoge Raad 20 september 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1380)
- Hoge Raad 28 januari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:179)
-
Poging voorbereiding en terugtred
- Hoge Raad 1 oktober 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1481)
- Gerechtshof Amsterdam 11 maart 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:942)
- Rechtbank Amsterdam 28 november 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:7769)
-
Strafbare voorbereiding
- Hoge Raad 6 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2025)
- Hoge Raad 20 februari 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ0213)