Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:2008 Hoge Raad 15 december 2020

ECLI:NL:HR:2020:2008

Datum: 15-12-2020

Onderwerp: Jurisprudentie procesrecht en diversen

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht

Vindplaats: Extern

Corona-uitspraak, COVID-19. Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Albanese nationaliteit) naar Zwitserland t.z.v. handel in verdovende middelen. 1. Openbaarheid behandeling. Betekent omstandigheid dat t.t.v. behandeling van zaak toegankelijkheid van gerechtsgebouw was beperkt a.g.v. uitbraak van epidemie van COVID-19 dat Rb zaak niet in het openbaar heeft behandeld? 2. Heeft Rb beslissing in het openbaar uitgesproken?Ad 1. Tijdelijke beperkingen in toegankelijkheid van gerechtsgebouwen i.v.m. uitbraak van epidemie van COVID-19 hebben gevolgen voor mogelijkheid van publiek om in ruimte aanwezig te zijn waar rechter zaak behandelt. Niet iedere beperking in toegankelijkheid van die ruimte ontneemt echter aan die behandeling openbaar karakter. Het komt erop aan of, gegeven noodzaak van dergelijke beperkingen i.v.m. bescherming van (volks)gezondheid en noodzaak van waarborgen van behoorlijke rechtspleging door behandeling van met name (zeer) urgente zaken op fysieke zitting zoveel mogelijk doorgang te laten vinden, op andere wijze recht kan worden gedaan aan belangen die worden gediend met openbare behandeling van zaak, i.h.b. waarborgen van publieke verantwoording van rechtspleging en van vertrouwen van publiek in rechtspraak. Daarbij komt i.h.b. gewicht toe aan toegankelijkheid voor pers van ruimte waar zaak wordt behandeld. Onder omstandigheden kan ook anderszins worden voorzien in mogelijkheid voor publiek om verloop van behandeling van zaak te volgen, zonder daartoe fysiek in betreffende ruimte aanwezig te zijn. Daarbij kan worden gedacht aan beeld- en geluidverbinding (livestream) in zaken die brede publieke aandacht trekken of waarvoor anderszins bijzondere belangstelling van derden bestaat. Rb heeft kennelijk geoordeeld dat hoewel gerechtsgebouw op dag van zitting tijdelijk niet toegankelijk was voor publiek a.g.v. uitbraak van epidemie van COVID-19, onderzoek ter zitting over toelaatbaarheid van gevraagde uitlevering ook feitelijk in het openbaar heeft plaatsgevonden, in aanmerking genomen dat het de pers was toegestaan om zittingen bij te wonen en dat daarmee op dat moment controleerbaarheid voldoende was gewaarborgd. Dit oordeel geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. HR merkt op dat uitbraak van epidemie van COVID-19 bijzondere oorzaak vormt voor enkele generieke beperkingen van tijdelijke aard, waarop regeling van art. 25.1 Uw en regelingen over openbare behandeling van strafzaak niet zijn toegesneden. Ad 2. Klacht dat uitspraak niet in het openbaar heeft plaatsgevonden, mist feitelijke grondslag, nu uit p-v van zitting en beslissing blijkt dat beslissing in het openbaar is uitgesproken. Daaraan doet niet af dat t.t.v. uitspraak gerechtsgebouw niet toegankelijk was voor publiek. Het was pers immers wel toegestaan om zitting bij te wonen. HR merkt op dat openbaarheid van uitspraak ook op andere wijze kan worden bevorderd dan door uitspreken daarvan op openbare zitting, bijvoorbeeld door publiceren van uitspraken of anderszins toegankelijk maken van gegevens over doen van uitspraken en van tekst van uitspraken.Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak