Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:211 Hoge Raad 16 februari 2021

ECLI:NL:HR:2021:211

Datum: 16-02-2021

Onderwerp: Politie

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Mishandeling met de dood tot gevolg door agent die tijdens muziekfestival in Den Haag in 2015 nekklem heeft toegepast op arrestant. 1. Beroep op de strafuitsluitingsgrond van art. 42 Sr. Is nekklem verenigbaar met beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit? 2. Middel b.p. Vermeerdering toegewezen bedragen met wettelijke rente. Ad 1. Onder ‘mishandeling’ ex art. 300 Sr moet o.m. worden verstaan het opzettelijk aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn zonder dat daarvoor rechtvaardigingsgrond bestaat (vgl. ECLI:NL:HR:2014:2677). I.c., waarin politieambtenaar wordt vervolgd wegens geweldsmisdrijf omdat hij ter aanhouding van verdachte geweld heeft aangewend, volgt uit juridisch kader dat succesvol beroep op art. 42 Sr slechts mogelijk is als is gehandeld overeenkomstig de mede in art. 7.1 en 5 Politiewet 2012 tot uitdrukking gebrachte beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. ECLI:NL:HR:2020:1488). Hof is ervan uitgegaan dat verdachte bevoegd was om A aan te houden en heeft overwogen dat niet reeds op voorhand kan worden gezegd dat beoogde nekklem onaanvaardbaar middel was om aanhouding tot stand te brengen, te vergemakkelijken of te bespoedigen. M.b.t. de door verdachte (gedurende tenminste 75 seconden) toegepaste nekklem heeft hof o.m. vastgesteld dat nekklem die tot bloedverwurging leidt binnen enkele seconden beoogd effect moet hebben, dat klem niet goed is aangelegd indien dat effect niet optreedt en dat dan risico dat schade wordt veroorzaakt nadrukkelijk aanwezig is. O.g.v. deze vaststellingen heeft hof geoordeeld dat verdachte geen beroep toekomt op strafuitsluitingsgrond van art. 42 Sr. Aan dat oordeel heeft hof in de kern ten grondslag gelegd dat verdachte zijn bevoegdheid om nekklem toe te passen heeft overschreden door deze krachtige nekklem te lang voort te zetten, waardoor hij in strijd heeft gehandeld met beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat oordeel geeft, ook als (met hof) zou worden aangenomen dat aanleg van beoogde nekklem met bloedverwurging in de gegeven omstandigheden niet onaanvaardbaar middel was om aanhouding tot stand te brengen, niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat hof heeft vastgesteld dat nog 4 agenten bezig waren met het onder controle brengen van A die tijdens toepassing van nekklem op zijn buik lag. Ad 2. Op redenen vermeld in CAG slaagt middel. HR vermeerdert aan b.p. toegewezen bedragen met wettelijke rentes.

Ga naar uitspraak