ECLI:NL:HR:2010:BK3359
Datum: 16-03-2010
Onderwerp: Weerleggingsplicht Hoge Raad 16 maart 2010
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie. Motivering vrijspraak. Alternatieve lezing. Als uitgangspunt heeft te gelden dat ingeval een verdachte het hem tlgde bestrijdt met een alternatieve lezing van de gebeurtenissen, die niet met een bewezenverklaring zou stroken, de rechter – indien hij tot een bewezenverklaring komt – die aangedragen alternatieve gang van zaken zal moeten weerleggen. Dat kan geschieden door opneming van bewijsmiddelen of vermelding, al dan niet in een nadere bewijsoverweging, van aan wettige bewijsmiddelen te ontlenen f&o die de alternatieve lezing van verdachte uitsluiten maar een dergelijke weerlegging is niet steeds vereist. In voorkomende gevallen zal de rechter ter weerlegging kunnen oordelen dat de gestelde alternatieve toedracht niet aannemelijk is geworden dan wel dat de lezing van verdachte als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld. Ten slotte kunnen zich gevallen voordoen waarin de lezing van verdachte zo onwaarschijnlijk is, dat zij geen uitdrukkelijke weerlegging behoeft. I.c. heeft het Hof geen inzicht gegeven in zijn gedachtegang. Indien het tot uitdrukking heeft willen brengen dat de omstandigheid dat de lezing van verdachte zijn weerlegging niet vindt in enig bewijsmiddel zonder meer aan een bewezenverklaring in de weg staat, heeft het het voorgaande miskend. Indien het daaraan niet heeft voorbijgezien, is zijn kennelijke oordeel dat in het midden kon blijven of de verklaring van verdachte "minder of meer geloofwaardig is" niet zonder meer begrijpelijk.