ECLI:NL:HR:2010:BK8507
Datum: 16-03-2010
Onderwerp: Beoordelingskader voor ontoerekenbaarheid
Overige onderwerpen: Stoornis en opzet bij ontoerekenbaarheid
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
1. Ernstige geestelijke stoornis; bewijs opzet. 2. Voorbedachte raad. Ad 1. De HR stelt dat voor een geval als i.c. waarin met een beroep op een ernstige geestelijke stoornis bij verdachte het opzet wordt bestreden, vooropgesteld moet worden dat zo'n stoornis slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg staat indien bij verdachte t.t.v. zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn (vgl. HR LJN BD2775). I.c. heeft het Hof (“zij het in minder gelukkige bewoordingen”) tot uitdrukking gebracht dat en waarom het van oordeel is dat, anders dan de deskundigen hebben aangegeven, zich niet de hiervoor bedoelde situatie voordoet dat bij verdachte t.t.v. zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken. Ad 2. De omstandigheid dat het Hof - in het verband van de vraag of verdachte strafbaar is ter zake van het bewezenverklaarde feit - heeft geoordeeld dat de schizofrene stoornis de gedragskeuzes van verdachte c.q. diens gedragingen t.t.v. het tlgde zodanig heeft beïnvloed dat het bewezenverklaarde niet aan hem kan worden toegerekend, sluit niet uit dat sprake is van voorbedachte raad (vgl. HR LJN BB4959).