Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:370 Hoge Raad 16 maart 2021

ECLI:NL:HR:2021:370

Datum: 16-03-2021

Onderwerp: Wraking

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Beoordeling wrakingsverzoeken in strafzaken. Feitelijk leiding geven aan oplichting (art. 326.1 Sr), bedrieglijke bankbreuk (art. 341 Sr) en valsheid in geschrift (art. 225.1 Sr) begaan door rechtspersoon, meermalen gepleegd en medeplegen gewoontewitwassen (art. 420ter.1 Sr). Herhaald wrakingsverzoek van leden hof, nadat wrakingskamer eerder verzoek heeft afgewezen. Beslissing hof om ttz. in h.b. gedaan verzoek tot wraking buiten behandeling te laten en niet in handen te stellen van wrakingskamer. Art. 512, 513 en 515 Sv. HR wijdt voorafgaande beschouwingen aan wraking in strafzaken, bijzondere gevallen waarin strafrechter wrakingsverzoek buiten behandeling kan laten en mogelijkheden daartegen op te komen. Raadsman heeft namens verdachte op tz. van 15-5-2019 tegen leden van hof die met behandeling van zaak belast zijn, wrakingsverzoek gedaan. Op 11-10-2018 was ook al verzoek tot wraking van diezelfde leden van hof gedaan. Wrakingskamer heeft dat eerdere verzoek afgewezen. Hof heeft verzoek van 15-5-2019 onder verwijzing naar art.513.4 Sv niet in behandeling genomen, omdat “verzoek is gebaseerd op feiten en omstandigheden die zich allemaal hebben voorgedaan voor 11-10-2018”. Hetgeen namens verdachte i.v.m. verzoek is aangevoerd heeft hof kennelijk aangemerkt als f&o die al voor eerder wrakingsverzoek aan verdachte bekend waren, in welk geval verzoek (gelet op voorafgaande beschouwingen) buiten behandeling kon worden gelaten en dus niet aan wrakingskamer behoefde te worden voorgelegd. Oordeel is echter niet z.m. begrijpelijk, gelet op hiervoor aangegeven terughoudendheid (t.a.v. toepassing geven aan bevoegdheid wrakingsverzoek niet in behandeling te nemen) en in aanmerking genomen verhandelde ttz. waaronder de door hof niet voldoende kenbaar in zijn overwegingen betrokken omstandigheid dat door raadsman is aangevoerd dat verzoek op andere gronden berustte dan eerder wrakingsverzoek. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met ECLI:NL:HR:2020:1801 en ECLI:NL:HR:2020:2039.

Ga naar uitspraak