Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2013:1964 Hoge Raad 17 december 2013

ECLI:NL:HR:2013:1964

Datum: 17-12-2013

Onderwerp: Opzet en schuld

Overige onderwerpen: Medeplegen bijzondere varianten

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


OM-cassatie. Nijmeegse scooterzaak. Medeplegen. Het Hof heeft vastgesteld dat niet is gebleken “van enige samenwerking of overleg tussen de beide verdachten over de wijze waarop zij zich aan de controle door de politie wilden onttrekken vanaf het moment dat zij zich ter hoogte van het hotel door de politie betrapt voelden”. De vrijspraak van het medeplegen heeft het Hof vervolgens – nader gemotiveerd doch in de kern genomen – op die vaststelling gebaseerd. In een geval als i.c., waarin het verweten medeplegen van een met de vlucht verband houdend misdrijf is voorafgegaan door het mogelijk daarmee samenhangende medeplegen van een ander strafbaar feit, is geenszins uitgesloten dat de voor het medeplegen van dat misdrijf relevante samenwerking reeds vóórdien – i.c.: i.h.k.v. het medeplegen van de voorbereiding van de overval – is ontstaan. Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat de wijze waarop beide verdachten met de scooter zijn gevlucht, niet als een zó waarschijnlijke mogelijkheid besloten lag in de eerdere nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de voorgenomen overval, dat ook wat betreft die vlucht zo bewust en nauw is samengewerkt dat van medeplegen kan worden gesproken. Gelet op de vaststellingen en overwegingen van het Hof, in het bijzonder wat betreft de voorbereiding van de overval en de directe reactie op het waarnemen van een politieauto, is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk. Wat betreft de mogelijke samenwerking bij het tlgd. medeplegen is bovendien in haar algemeenheid onjuist de opvatting van het Hof dat “om tot een bewezenverklaring van medeplegen te kunnen komen in een situatie waarin niet vaststaat wie de bestuurder is geweest, is (…) vereist dat de rollen van de bestuurder en de bijrijder volstrekt inwisselbaar zijn”. V.zv. het middel over deze tekortkomingen klaagt, is het terecht voorgesteld. Verwijzing naar het Hof ’s-Hertogenbosch.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht