ECLI:NL:HR:2020:446
Datum: 17-03-2020
Onderwerp: Getuigen
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Poging tot verkrachting van destijds 13-jarig meisje (art. 242 Sr). Motivering afwijzing (herhaald) verzoek tot horen van aangeefster over seksuele handelingen die verdachte met aangeefster zou hebben verricht, daarbij uitgeoefende dwang en aan die handelingen voorafgaande gebeurtenissen. Oordeel hof is niet z.m. begrijpelijk, nu hof niet heeft vastgesteld dat verdediging bij eerder studioverhoor in de gelegenheid is geweest vragen te (doen) stellen aan aangeefster en hof niet heeft gemotiveerd waarom de beantwoording van de aan aangeefster te stellen vragen over (omstandigheden waaronder en wijze waarop) seksuele handelingen die met haar zouden hebben plaatsgevonden, redelijkerwijs niet van belang kan zijn voor enige in de strafzaak te nemen beslissing. V.zv. hof leeftijd en kwetsbaarheid van aangeefster zou hebben willen betrekken in zijn oordeel, merkt HR nog het volgende op. HR herhaalt relevante overwegingen uit EHRM nr. 54789/00 (Bocos Cuesta) en ECLI:NL:HR:2010:BL9001 m.b.t. het afzien van het ondervragen van getuige indien gegrond vermoeden bestaat dat gezondheid of welzijn van getuige door het afleggen van verklaring ttz. in gevaar wordt gebracht. Bij de toetsing in cassatie van beslissing om op deze grond het verzoek tot het horen van getuige af te wijzen kan een rol spelen of rechter zich heeft uitgelaten over de mogelijkheid om bij het horen als getuige maatregelen te treffen ter bescherming van het belang van het welzijn van getuige (vgl. ECLI:NL:HR:2017:1227). Volgt vernietiging en terugwijzing.