Hoge Raad 28 maart 2025 Hoge Raad 28 maart 2025 Parket bij de Hoge Raad 21 maart 2025 Hoge Raad 21 maart 2025 Parket bij de Hoge Raad 21 maart 2025 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2014:359 Hoge Raad 18 februari 2014

ECLI:NL:HR:2014:359

Rechtbank:Hoge Raad

Datum: 18-02-2014

Onderwerp: Termijnen

Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht

Vindplaats: Extern


Inhoudsindicatie:

Verdachte wordt n-o verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.


Uitspraak:

18 februari 2014
Strafkamer
nr. 13/00209

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 november 2012, nummer 23/002401-09, in de strafzaak tegen:

[verdachte]
, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.

2Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014.