Verbintenissenrecht. Voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan de vertegenwoordigde kan ook plaats zijn ingeval men gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Ontbinding
- Hoge Raad 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810)
-
Contractuele voorzieningen
- Hoge Raad 27 november 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BJ8725)
-
Gevolgen tekortkoming in de nakoming van een verbintenis
- Hoge Raad 3 februari 2017 Tamacht/Hodenius (ECLI:NL:HR:2017:142)
- Hoge Raad 3 februari 2017 Aventura (ECLI:NL:HR:2017:143)
-
Toerekenbaarheid constitutief vereiste
- Hoge Raad 20 april 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ6092)
- Parket bij de Hoge Raad 29 maart 2002 (ECLI:NL:PHR:2002:AD8175)
Aanmelden | Hoge Raad 19 februari 2010
Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht, Burgerlijk procesrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan