Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2013:BY5217 Hoge Raad 19 februari 2013

ECLI:NL:HR:2013:BY5217

Datum: 19-02-2013

Onderwerp: Sanctionering

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Profijtontneming en witwassen. In de strafzaak is bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - het medeplegen van voorhanden hebben van geldbedragen waarvan hij wst dat deze van misdrijf afkomstig waren, welk feit is gekwalificeerd als medeplegen van witwassen. In de strafzaak is m.b.t. de inbeslaggenomen geldbedragen niet de verbeurdverklaring gevorderd. Het Hof heeft als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat het begaan van het bewezenverklaarde misdrijf ‘medeplegen van witwassen’ tot het door de verdachte wederrechtelijk verkrijgen van vermogen heeft geleid. Het Hof heeft dit oordeel kennelijk gebaseerd op zijn opvatting dat de genoemde bedragen aan contant geld en banksaldi en het voor het verwerven van aandelen betaalde bedrag, nu zij voorwerp van het bewezenverklaarde misdrijf ‘witwassen’ waren, reeds daardoor wederrechtelijk verkregen voordeel vormden. Dat standpunt is niet juist. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, is niet begrijpelijk dat de verdachte daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het bewezenverklaarde ‘witwassen’. Dat die geldbedragen vermogensbestanddelen vormen die, zoals het Hof heeft overwogen, de verdachte tot voordeel (kunnen) strekken, vormt nog niet een toereikende motivering. Daarover klaagt het middel terecht. Ook v.zv. in de overwegingen tot uitdrukking is gebracht dat de door het Hof genoemde bedragen aan contant geld, banksaldi en gebruikt voor het verwerven van aandelen, zijn verkregen door middel van of uit de baten van soortgelijke feiten a.b.i. art. 36e.2 Sr, is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk omdat in deze overwegingen geen enkel aanknopingspunt voor die veronderstelling is genoemd. Ook daarover wordt in het middel terecht geklaagd. Conclusie AG: anders.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)