Herziening. Veroordeling t.z.v. o.m. passieve niet ambtelijke omkoping (art. 328ter Sr). Aangevoerd wordt dat de bij het verzoek aangeleverde informatie over de financiële positie van aanvrager niet bekend was toen het Hof arrest wees en dat, als die informatie wel voorhanden was geweest, het Hof tot het oordeel zou zijn gekomen dat aanvrager geen draagkracht had en het Hof naar verwachting geen, althans een aanzienlijk lagere geldboete, zou hebben opgelegd. Het aangevoerde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op een nieuw gegeven a.b.i. art. 457.1.c Sv. Daarbij verdient opmerking dat onder “een minder zware strafbepaling” in de zin van art. 457.1.c Sv moet worden verstaan een strafbepaling die een minder zware straf bedreigt. Daaronder valt niet de oplegging door de rechter van een andere (minder zware) sanctie. Volgt afwijzing aanvraag. Vervolg op ECLI:NL:HR:2015:1980 (art. 80a RO) en ECLI:NL:HR:2017:1308 (eerdere herzieningsaanvraag).
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
- Rechtbank Amsterdam 28 januari 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:388) Boetebedingen
- Rechtbank Amsterdam 22 januari 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:291) Boetebedingen
- Gerechtshof Amsterdam 6 augustus 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:2897) Boetebedingen
- Hof van Justitie 29 juli 2016 (ECLI:EU:C:2016:283) Boetebedingen
-
- Hof van Justitie 17 september 2020 (ECLI:EU:C:2020:738) Boetebedingen
- Rechtbank Amsterdam 19 september 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:7062) Boetebedingen
- Hoge Raad 8 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2275) Boetebedingen
- Hof van Justitie 14 maart 2013 (ECLI:EU:C:2013:164) Boetebedingen
Aanmelden | Hoge Raad 19 november 2019
Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht