ECLI:NL:HR:2019:1800
Datum: 19-11-2019
Uitspraak naam: ABN/SdB & Euribar
Onderwerp: Boetebedingen
Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Herziening. Veroordeling t.z.v. o.m. passieve niet ambtelijke omkoping (art. 328ter Sr). Aangevoerd wordt dat de bij het verzoek aangeleverde informatie over de financiële positie van aanvrager niet bekend was toen het Hof arrest wees en dat, als die informatie wel voorhanden was geweest, het Hof tot het oordeel zou zijn gekomen dat aanvrager geen draagkracht had en het Hof naar verwachting geen, althans een aanzienlijk lagere geldboete, zou hebben opgelegd. Het aangevoerde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op een nieuw gegeven a.b.i. art. 457.1.c Sv. Daarbij verdient opmerking dat onder “een minder zware strafbepaling” in de zin van art. 457.1.c Sv moet worden verstaan een strafbepaling die een minder zware straf bedreigt. Daaronder valt niet de oplegging door de rechter van een andere (minder zware) sanctie. Volgt afwijzing aanvraag. Vervolg op ECLI:NL:HR:2015:1980 (art. 80a RO) en ECLI:NL:HR:2017:1308 (eerdere herzieningsaanvraag).