ECLI:NL:HR:2021:129

Datum: 02-02-2021

Onderwerp: Opzet en schuld

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Dood en zwaar lichamelijk letsel door schuld (roekeloosheid) in het verkeer door als passagier van bestelbus vanaf achterbank onverhoeds aan handrem te trekken waardoor bus met 70 km/u tegen viaduct botst, waardoor bestuurder overlijdt en bijrijder zwaar gewond raakt, art. 6 jo. 175.2 (oud) WVW 1994. 1. Is sprake van schuld in de zin van roekeloosheid? 2. Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr.Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2013:960 m.b.t. ‘roekeloosheid’ a.b.i. art. 175.2 (oud) WVW 1994. Hof heeft in bewijsvoering gemotiveerd op grond waarvan naar zijn oordeel sprake is van roekeloosheid. Hof heeft vastgesteld dat verdachte als passagier van bestelbus met kracht aan handrem heeft getrokken, welke ingreep bestuurder totaal verraste en waardoor achterwielen van auto blokkeerden en auto in de slip raakte, terwijl auto op dat moment met snelheid van ongeveer 70 km/u reed op autoweg, en dat verdachte op de hoogte was van functie en werking van handrem en van slipgevaar dat optreedt als passagier de handrem van rijdende auto aantrekt. Op grond hiervan heeft hof geoordeeld dat verdachte ‘roekeloos’ in de zin van art. 6 jo. 175.2 (oud) WVW 1994 heeft gehandeld. Dat oordeel getuigt (gelet op wat hiervoor is vooropgesteld en nadere motivering die hof voor zijn oordeel dat sprake is van roekeloosheid heeft gegeven) niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Ad 2. HR ambtshalve: HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast.

Ga naar uitspraak