Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:983 Hoge Raad 2 juni 2020

ECLI:NL:HR:2020:983

Datum: 02-06-2020

Onderwerp: Aanhoudingsverzoeken

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Profijtontneming, w.v.v. uit mensenhandel. Aanhoudingsverzoek niet gemachtigde raadsman ttz. op de grond dat betrokkene mogelijk geen weet heeft van tz., door hof afgewezen o.g.v. overweging dat er vanuit kan worden gegaan dat oproeping betrokkene niet heeft bereikt maar dat hof in hetgeen door raadsman naar voren is gebracht geen aanleiding ziet om onderzoek ttz. aan te houden. Dient in ontnemingszaak bij beoordeling van aanhoudingsverzoek te worden uitgegaan van beoordelingskader zoals dat door HR in strafzaken is uiteengezet in ECLI:NL:HR:2019:1142? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2019:1142 m.b.t. beoordeling van aanhoudingsverzoek in situatie waarin raadsman op tz. aangeeft dat hij niet weet waarom verdachte niet is verschenen en dat hij het mogelijk acht dat verdachte geen weet heeft van zitting en om die reden aanhoudingsverzoek doet. Dit beoordelingskader, dat betrekking heeft op verzoeken tot aanhouding van onderzoek ttz. die verband houden met in art. 6 EVRM gewaarborgd aanwezigheidsrecht, is ook van toepassing in ontnemingszaken. Bij toepassing hiervan in ontnemingszaken komt - i.h.b. waar het gaat om afweging van alle bij aanhouding van onderzoek ttz. betrokken belangen - mede betekenis toe aan mogelijkheid van schriftelijke voorbereiding a.b.i. art. 511d.1 Sv, in die zin dat zo’n voorbereiding eraan kan hebben bijgedragen dat betrokkene al voorafgaand aan behandeling van ontnemingsvordering op tz. zijn zienswijze heeft kunnen uiteenzetten. Door raadsman aan verzoek tot aanhouding van onderzoek ttz. ten grondslag gelegde omstandigheid komt erop neer dat betrokkene mogelijk geen weet heeft van zitting. Hof, dat dit verzoek heeft afgewezen, heeft overwogen dat ervan kan worden uitgegaan dat oproeping voor tz. betrokkene niet heeft bereikt. Nu hof niet heeft vastgesteld dat betrokkene anderszins op de hoogte is geraakt van datum van zitting, had hof afweging dienen te maken tussen alle bij aanhouding van onderzoek ttz. betrokken belangen. Hof heeft er echter geen blijk van gegeven die afweging te hebben gemaakt. Nu hof dit heeft nagelaten, heeft het zijn beslissing niet toereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak