Hoge Raad 12 maart 2024 Rechtbank Oost-Brabant 20 februari 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 februari 2024 Hoge Raad 13 februari 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:593 Hoge Raad 20 april 2021

ECLI:NL:HR:2021:593

Datum: 20-04-2021

Onderwerp: Recht op informatie na aanhouding

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Omkoping van ambtenaar (rijexaminator in dienst CBR) met als doel kandidaten van rijschool van verdachte te laten slagen voor rijexamen (meermalen gepleegd), art. 177.1 Sr. Is verdachte voldoende geïnformeerd over redenen voor zijn aanhouding en feit waarvan hij wordt verdacht? Hof heeft geoordeeld dat is voldaan aan eisen gesteld in Richtlijn2012/13/EU betreffende recht op informatie in strafprocedures en art. 6 EVRM en dat zich daarom geen vormverzuim a.b.i. art. 359a Sv heeft voorgedaan in relatie tot informeren van verdachte over redenen voor zijn aanhouding en feit waarvan hij werd verdacht. Hoewel t.t.v. aanhouding van verdachte implementatietermijn van Richtlijn was verstreken maar art. 27c.1 Sv waarin dit informatierecht is geïmplementeerd pas op 1-1-2015 in werking is getreden, heeft hof zaak terecht beoordeeld met inachtneming van Richtlijn, omdat art. 6 Richtlijn onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is. HR geeft inhoud en strekking van Richtlijn weer en overweegt dat de in art. 6.2 Richtlijn bedoelde informatie over redenen voor aanhouding en over feit van verdenking op het moment van verstrekking nog globaal van aard mag zijn maar dat dit niet wegneemt dat het verdachte en zijn raadsman vrijstaat verzoek te doen aanvullende informatie te verstrekken of nadere toelichting te verschaffen over redenen voor aanhouding en/of feit waarvan hij wordt verdacht. In het geval dat niet kan worden vastgesteld dat de aan verdachte bij zijn aanhouding verstrekte informatie hem redelijkerwijze in staat stelde te begrijpen van welk concreet strafbaar feit hij wordt verdacht, volgt daaruit op zichzelf nog niet dat uitoefening van recht op consultatiebijstand en/of verhoorbijstand is beperkt. Dit geldt in gelijke mate voor het op 1-1-2015 in werking getreden art. 27c.1 Sv. ‘s Hofs oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim a.b.i. art. 359a Sv getuigt, gelet op wat is vooropgesteld, niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Enkele omstandigheid dat in p-v van aanhouding is volstaan met het vermelden van artikelnummer maakt dit niet anders gelet op overige door hof vastgestelde f&o. HR merkt op dat het aanbeveling kan verdienen in p-v van aanhouding de aan verdachte medegedeelde reden van aanhouding precies te vermelden. Daarbij zal enkele mededeling van artikelnummer doorgaans niet erg informatief zijn, terwijl wettelijke of gangbare kwalificatie onder omstandigheden wel informatief kan zijn. Volgt verwerping. Samenhang met 20/00051 P (niet gepubliceerd, art. 81.1 RO).

Ga naar uitspraak