Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:515 Hoge Raad 20 april 2021

ECLI:NL:HR:2021:515

Datum: 20-04-2021

Onderwerp: Nemo Tenetur

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Witwassen door geldbedrag (€ 15.000) te overhandigen aan opsporingsambtenaar, die bij verdachte aan de deur komt om hem te herinneren aan betalingsverplichting (met bijbehorende vervangende hechtenis) die voortvloeit uit eerdere veroordeling, art. 420bis.1.b Sr. Verweer dat nemo tenetur-beginsel is geschonden. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2011:BP6144 m.b.t. de vraag wanneer in een strafrechtelijke procedure het nemo tenetur-beginsel is geschonden. ’s Hofs oordeel dat vanwege eerder opgelegde schadevergoedingsmaatregel door justitie op verdachte wel druk is uitgeoefend om te betalen maar dat t.a.v. door verdachte overhandigd contant geldbedrag geen sprake is geweest van schending van nemo tenetur-beginsel, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Daarbij neemt HR i.h.b. in aanmerking dat mededeling van opsporingsambtenaar aan verdachte wel kan worden opgevat als klemmende herinnering aan diens resterende verplichting tot betaling van schadevergoeding en daarbij door rechter opgelegde schadevergoedingsmaatregel die bij niet-betaling kan leiden tot tul van vervangende hechtenis maar dat deze mededeling niet tot gevolg heeft dat verdachte werd gedwongen op dat moment een uit enig misdrijf afkomstig geldbedrag aan hem te overhandigen. Dat brengt mee dat het recht van verdachte om zichzelf niet te belasten niet van zijn betekenis is ontdaan. Volgt verwerping. Vervolg op HR:2016:2188 (beklagzaak).

Ga naar uitspraak