ECLI:NL:HR:2011:BS1739

Datum: 20-12-2011

Onderwerp: Dagvaarding

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

OM-cassatie. Grondslagverlating? Art. 240b.1 Sr, “afbeelding van een seksuele gedraging”. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR LJN AQ3710 m.b.t. het onvoldoende feitelijke betekenis hebben van de term “afbeelding van een seksuele gedraging” en het voor de “opgave van het feit” a.b.i. art. 261 Sv vereist zijn van een feitelijke omschrijving van de afbeelding in de tll. Dit heeft ook te gelden in het geval de tll betrekking heeft op meer afbeeldingen. ’s Hofs oordeel dat de tll wat betreft de drie daarin gespecificeerde afbeeldingen “[bestandsnaam]” voldoet aan de vereisten van art. 261 Sv, maar wat betreft de overige afbeeldingen niet aan die vereisten voldoet, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is mede gelet op de weinig precieze aanduidingen in de tll ook niet onbegrijpelijk. Het Hof had de dagvaarding voor wat betreft de overige afbeeldingen nietig moeten verklaren. HR doet de zaak zelf af m.b.t. het nietig verklaren van de dagvaarding wat betreft die overige afbeeldingen. HR merkt nog op dat niets zich ertegen verzet dat ingeval het gaat om een groot aantal afbeeldingen de steller van de tll zich beperkt tot een selectie van (representatieve) afbeeldingen, nu bewezenverklaring daarvan kan worden gekwalificeerd als “meermalen gepleegd”, terwijl het mogelijk voor de straftoemeting relevante grootschalige karakter van het delict ook op andere manieren aannemelijk kan worden gemaakt dan d.m.v. het opnemen van al die afbeeldingen in de tll en bewezenverklaring, bijv. doordat dat grootschalige karakter op de tz. aan de orde wordt gesteld.

Ga naar uitspraak