Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:575 Hoge Raad 21 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:575

Datum: 21-04-2020

Onderwerp: Witwassen

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Omkopingsaffaire bij BV, waarbij door toedoen van medeverdachten bij BV netwerk van personen ontstaat die ‘kickbacks’ betalen voor hun aanstelling en deze ook ontvangen als ze andere personen aandragen. Gewoontewitwassen, begaan door rechtspersoon (art. 420ter jo. 420bis.1.b Sr). 1. Toelaatbare beperking cassatieberoep? 2. Zijn in bewezenverklaring genoemde geldbedragen afkomstig uit valsheid in geschrift?Ad 1. Volgens daarvan opgemaakte akte is beroep niet gericht tegen ontslag van alle rechtsvervolging onder 4 gegeven, v.zv. het betrekking heeft op voorhanden hebben en/of verwerven. Aan deze beperking moet echter worden voorbijgegaan. Reden daarvoor is uiteengezet in ECLI:NL:HR:2013:CA1610 (mogelijkheden om cassatieberoep te beperken).Ad 2. Voorwerpen kunnen in beginsel slechts worden aangemerkt als ‘afkomstig (...) uit enig misdrijf’ in de zin van art. 420bis en 420ter Sr indien zij afkomstig zijn uit misdrijf gepleegd voorafgaand aan in art. 420bis Sr genoemde delictsgedragingen. Voorwerpen ‘met behulp waarvan’ misdrijf is begaan, zijn bovendien niet reeds daardoor ‘afkomstig’ uit enig misdrijf. Hof heeft vastgesteld dat verdachte ‘bemiddelingsfees’ heeft ontvangen van personen die bij BV waren aangebracht en dat zij i.v.m. die ‘bemiddelingsfees’ ook zelf betalingen heeft gedaan. Daarnaast heeft hof vastgesteld dat bij deze betalingen gebruik is gemaakt van facturen met daarin valse omschrijvingen, waarbij die facturen zijn opgemaakt “ten behoeve van verzwegen omkoping en bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen”. Bewezenverklaring houdt daarbij in dat verdachte totaalbedrag van circa € 885.559,86 heeft ontvangen van A, B, C, D, E, F en G en dat hij vervolgens van die circa € 885.559,86 diverse gepreciseerde bedragen heeft betaald aan C, F en G, H en I en dat bij ontvangst van geldbedragen en betaling daarvan telkens facturen zijn gebruikt. Blijkens bewijsvoering heeft hof geoordeeld dat in bewezenverklaring vermelde geldbedragen afkomstig waren van valsheid in geschrift. Hierin ligt als ’s hofs oordeel besloten dat in bewezenverklaring vermelde bedragen (mede) uit valsheid in geschrift ‘afkomstig’ waren omdat ontvangst en betaling door verdachte van in bewezenverklaring genoemde bedragen heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van valse facturen. Dat oordeel getuigt echter, gelet op wat hiervoor is vooropgesteld, van onjuiste rechtsopvattingVolgt (partiële) vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 18/03558, 18/04339, 18/04341, 18/04342 P, 18/04345 P, 18/04967, 18/04968, 18/04971 P, 18/04972 en 18/04974.

Ga naar uitspraak