ECLI:NL:HR:2022:844
Datum: 21-06-2022
Onderwerp: Redelijke termijn
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Hennepteelt (art. 3.B Opiumwet), diefstal d.m.v. verbreking (art. 311.1.5 Sr) en beschadiging elektriciteitsnetwerk (art. 161bis.2 Sr). Beginpunt redelijke termijn (art. 6 EVRM). Kan datum eerste politieverhoor, waar verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, worden aangemerkt als beginpunt van redelijke termijn? Gelet op wat namens verdachte ttz. in hoger beroep is aangevoerd is ’s hofs oordeel dat dit politieverhoor niet heeft te gelden als handeling waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem t.z.v. bepaald strafbaar feit door OM een strafvervolging zal worden ingesteld, niet z.m. begrijpelijk. HR doet de zaak zelf af en vermindert aan verdachte opgelegde taakstraf van 120 uren met 6 uren. Samenhang met 21/00847 P (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, betrokkene n-o).