Familierecht. Echtscheiding; een beschikking houdende echtscheiding waartegen hoger beroep is ingesteld, gaat pas in kracht van gewijsde in de zin van art. 1:163 lid 3 BW, nadat de appelbeschikking in kracht van gewijsde is gegaan, ook in de gevallen dat het hoger beroep wellicht te laat is ingesteld; deze regel lijdt geen uitzondering in gevallen waarin van meet af aan iedere twijfel over de tijdigheid of rechtsgeldigheid van het aangewende rechtsmiddel is uitgesloten, reeds omdat de vraag of daadwerkelijk “iedere” twijfel is uitgesloten weer aanleiding kan geven tot discussie en onzekerheid; Hoge Raad komt in zoverre terug op HR 6 januari 1961, NJ 1963, 150.
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Appeltermijn
- Gerechtshof Amsterdam 13 september 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3721)
- Hoge Raad 25 mei 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW2249)
- Hoge Raad 22 oktober 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BN1258)
- Hoge Raad 20-01-2006 (ECLI:NL:HR:2006:AU7513 )
- Hoge Raad 02-04-1999 (ECLI:NL:HR:1999:ZC2881 )
Aanmelden | Hoge Raad 22-10-2010
Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan