Huur woonruimte. Afgewezen vordering van verhuurder op voet van art. 7A:1623c oud BW tot vaststelling van einde van de huurovereenkomst wegens het zich niet gedragen als goed huurder bestaande in mishandeling van de huismeester door zoon van huurster; (risico)aansprakelijkheid van de huurder uit art. 7A:1602 oud (7:219) BW voor de gedragingen van derden, betekenis voor toewijsbaarheid van beëindigingsverzoek.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Rechtbank Rotterdam 18 december 2020 | Aansprakelijkheid derden
- Rechtbank Rotterdam 18 december 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:12543)
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch 24 maart 2020 (ECLI:NL:GHSHE:2020:1063)
Aanmelden | Hoge Raad 22 juni 2007
Rechtsgebiedenregister: Huurrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.nl? Maak een account aan