Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2011:BO2629 Hoge Raad 22 maart 2011

ECLI:NL:HR:2011:BO2629

Datum: 22-03-2011

Onderwerp: Medeplegen vs medeplichtigheid

Overige onderwerpen: Medeplichtigheid

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


OM-cassatie. Medeplichtigheid, art. 48 Sr. 1. Voorafgaande beschouwing HR. 2. Bewezenverklaarde te kwalificeren als strafbaar feit? Ad 1. In art. 48 Sr worden twee vormen van medeplichtigheid omschreven: de voorafgaande en de gelijktijdige medeplichtigheid. Bij toepassing van deze bepaling kan de vraag rijzen of beide vormen van medeplichtigheid strikt kunnen of moeten worden afgebakend ten opzichte van elkaar. Mede omdat uit eerdere rechtspraak uiteenlopende antwoorden op die vraag kunnen worden afgeleid, ziet de HR aanleiding die vraag thans expliciet aan de orde te stellen en - in ontkennende zin - te beantwoorden. Een andere uitleg van art. 48 Sr, waarbij een strikt onderscheid zou worden gemaakt tussen de voorafgaande en de gelijktijdige medeplichtigheid, strookt niet met de omstandigheid dat - zoals ook in art. 49.4 Sr tot uitdrukking is gebracht - art. 48 Sr bedoelt strafbaar te stellen het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf. Daaraan kan weliswaar op verschillende manieren vorm worden gegeven maar het gaat uiteindelijk om dit kernverwijt. Daarbij moet ook worden bedacht dat - naar de ervaring leert - de tijdstippen van enerzijds het misdrijf en anderzijds de gedraging van de medeplichtige in rechte niet altijd nauwkeurig kunnen worden vastgesteld. Ad 2. Blijkens de bewezenverklaring heeft verdachte de daarin genoemde personen vervoerd naar de plaats van de door hen gepleegde poging tot gekwalificeerde diefstal. Het Hof heeft geoordeeld dat dit naar normaal spraakgebruik betekent dat verdachte bij die poging behulpzaam is geweest. Nochtans heeft het Hof geoordeeld dat het bewezenverklaarde niet kan worden gekwalificeerd op de grond dat dat vervoer heeft plaatsgevonden voorafgaande aan de poging tot diefstal en dat dat niet oplevert het juridische behulpzaam zijn bij vanwege het onderscheid tussen beide in art. 48 Sr omschreven vormen van medeplichtigheid. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is dat oordeel echter onjuist.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht