ECLI:NL:HR:2018:72
Datum: 23-01-2018
Uitspraak naam: Decor
Onderwerp: Vereisten d-grond (disfunctioneren)
Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht
Vindplaats: Extern
Opiumwetdelicten. Afwijzing ttz. in h.b. bij pleidooi voorwaardelijk gedaan verzoek A (hoofdscheikundige bij het Douane Laboratorium van de Belastingdienst) te horen als deskundige. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2017:1015 en ECLI:NL:HR:2014:1496 m.b.t. de motiveringsplicht voor de rechter bij de afwijzing van een verzoek tot het horen van getuigen en de toetsing daarvan in cassatie. M.b.t. verzoeken tot het horen van deskundigen gelden dezelfde uitgangspunten. ’s Hofs afwijzing van het verzoek tot het horen van A als deskundige op de grond dat het Hof gelet op de onderbouwing van het verzoek het horen niet noodzakelijk acht, terwijl ook overigens die noodzaak n.a.v. het onderzoek ttz. in h.b. niet aannemelijk is geworden, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat het verzoek (a) pas in h.b. bij pleidooi en slechts voorwaardelijk is gedaan, (b) mede is gericht op het stellen van vragen omtrent de bestanddelen van het onderzochte materiaal en de exacte hoeveelheid aangetroffen cocaïne, terwijl de conclusie van het rapport van A zich beperkt tot de enkele vaststelling dat de onderzochte materialen cocaïne bevatten en het Hof niet meer bewezen heeft verklaard dan dat sprake is van "een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne", (c) wat de overige vragen betreft slechts betrekking heeft op het ontbreken van een toelichting op het verrichte onderzoek, het ontbreken van een logo en precieze analyseresultaten, terwijl de toelichting op het verzoek in dit verband niet meer behelst dan dat, ook al is A vast gerechtelijk deskundige, niet zomaar kan worden aangenomen dat het onderzoek volgens de voorgeschreven normen is gedaan. De enkele verwijzing in de toelichting op het verzoek naar een onderzoeksrapport maakt dit niet anders. Samenhang met 16/00675, 16/00707 en 16/00727.