Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:1104 Hoge Raad 23 juni 2020

ECLI:NL:HR:2020:1104

Datum: 23-06-2020

Onderwerp: Ne bis

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

OM-cassatie en cassatie verdachte. Overtreding gebiedsverbod (meermalen gepleegd), art. 184.1 Sr. Strafvervolging vanwege overtreding van bestuurlijk gebiedsverbod nadat RC vordering tul van vervangende hechtenis wegens niet naleving van datzelfde gebiedsverbod (als vrijheidsbeperkende maatregel) heeft afgewezen. 1. Cassatie verdachte. Geen schriftuur. 2. OM-cassatie. Hof heeft OM n-o verklaard in vervolging wegens schending ne bis in idem-beginsel (art. 68 Sr). Moet beslissing RC worden gelijkgesteld met onherroepelijke beslissing strafrechter in de zin van art. 68 Sr?3. OM-cassatie. Is strafvervolging verdachte in strijd met beginselen van goede procesorde in die zin dat verdachte niet tweemaal kan worden vervolgd voor hetzelfde feit?Ad. 1. Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Ad. 2. Voor toepassing van art. 68 Sr is vereist dat sprake is van meerdere onherroepelijke beslissingen van strafrechter (vgl. ECLI:NL:HR:2015:434). O.g.v. (inmiddels vervallen) art. 38x Sr en (thans geldend) art. 6:6:20.1 Sv beslist RC over door OM ingediende vordering tul van vervangende hechtenis die erop is gegrond dat veroordeelde zich niet houdt aan als vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd gebiedsverbod. Uit art. 38v, 38w en 38x Sr en wetsgeschiedenis bij die bepalingen volgt dat deze beslissing van RC wordt genomen i.h.k.v. tul van eerdere veroordeling vanwege strafbaar feit opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel. Hof heeft geoordeeld dat “redelijke wetsuitleg” meebrengt dat art. 68 Sr van toepassing is in geval als het onderhavige. waarin naast onherroepelijke (afwijzende) beslissing van RC over vordering tul van vervangende hechtenis a.b.i. art. 38x.2 (oud) Sr, thans art. 6:6:20.1 Sv, tegen dezelfde persoon, vanwege dezelfde verweten feitelijke gedraging (overtreding gebiedsverbod) ook strafvervolging is ingesteld. Dat oordeel is onjuist. Beslissing RC betreft beslissing op vordering tul van vervangende hechtenis vanwege niet naleven of niet hebben nageleefd van in art. 38v Sr bedoelde maatregel. Deze beslissing is niet een materiële einduitspraak ex art. 350-352 Sv en betreft niet een onherroepelijke beslissing van strafrechter a.b.i. art. 68 Sr. Ad 3. ’s Hofs oordeel dat vervolging t.z.v. tlgd. feit in strijd is met aan art. 68 Sr ten grondslag liggend ne bis in idem-beginsel dat iemand niet tweemaal kan worden vervolgd en bestraft voor begaan van hetzelfde feit, is eveneens onjuist. Omstandigheid dat gedraging aan de orde is gekomen in procedure tot tul van vervangende hechtenis bij RC i.v.m. eerdere overtreding door strafrechter opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel, brengt niet met zich dat i.g.v. vervolging van diezelfde gedraging wegens overtreding van door burgemeester gegeven bevel ter handhaving van openbare orde sprake is van uitzonderlijke situatie a.b.i. ECLI:NL:HR:2015:434. Ook doen zich geen wezenlijke samenloopproblemen voor a.b.i. dat arrest, omdat het in de rede ligt dat strafrechter (wanneer hij daartoe aanleiding ziet) mogelijk door RC bevolen tul van vervangende hechtenis als relevante omstandigheid bij strafoplegging betrekt. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak