ECLI:NL:HR:2021:438
Datum: 23-03-2021
Onderwerp: Redelijke termijn, 6 EVRM
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Brandstichting in kelder van café in Ravenstein, art. 157.1 en 157.2 Sr. 1. Overschrijding redelijke termijn in hoger beroep. Kon hof volstaan met constatering dat sprake is van overschrijding van redelijke termijn? 2. Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr. Ad 1. HR: Op redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Hof heeft vanwege totale duur van berechting in 2 instanties van minder dan 3 jaren, geoordeeld dat t.a.v. overschrijding van redelijke termijn in h.b. met ruim 9 maanden kan worden volstaan met enkele constatering dat er sprake is van overschrijding van redelijke termijn. Dit oordeel is niet z.m. begrijpelijk. Bijzondere omstandigheden kunnen weliswaar rechtvaardigen dat wordt volstaan met vaststelling dat redelijke termijn in bepaalde fase van strafproces is overschreden. Omstandigheid dat uit totale duur van berechting in 2 instanties blijkt dat overigens voldoende voortvarend is gehandeld bij afdoening van strafzaak, kan echter niet als zodanige bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Ook inzendtermijn in cassatiefase is overschreden. HR vermindert opgelegde gevangenisstraf met 7 maanden.Ad 2. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast.