ECLI:NL:HR:2019:1035
Datum: 25-06-2019
Onderwerp: Noodweer
Overige onderwerpen: Noodweer en proportionaliteit en subsidiariteit
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Doodslag door met vuurwapen meerdere kogels in lichaam van ander te schieten, nadat die ander vuurwapen heeft gepakt, uit zijn auto is gestapt, in richting van auto van verdachte is gelopen en op relatief korte afstand vuurwapen op verdachte heeft gericht, art. 287 Sr. Noodweer, subsidiariteitseis. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2016:456 m.b.t. subsidiariteitseis bij noodweer, inhoudende dat aan die eis niet is voldaan indien verdachte zich niet alleen aan aanranding had kunnen maar zich daaraan ook had moeten onttrekken. Hof heeft geoordeeld dat verdachte tussen moment waarop hij vuurwapen in handen van achter stuur van zijn auto zittend slachtoffer zag en moment waarop slachtoffer vuurwapen op hem richtte, naar schatting ten minste 5 seconden had om met zijn auto achteruit te steken en vervolgens vooruit weg te rijden en aldus te proberen zich aan dreigend vuurwapengeweld te onttrekken. Op grond hiervan heeft Hof geoordeeld dat verdachte reële en redelijke mogelijkheid had om zich te onttrekken aan (dreigende) aanranding. Dit oordeel is, gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld alsmede op hetgeen raadsman in zijn pleidooi heeft aangevoerd, echter niet z.m. begrijpelijk. Volgt partiële vernietiging (t.a.v. doodslag en strafoplegging) en terugwijzing.