Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:746 Hoge Raad 25 mei 2021

ECLI:NL:HR:2021:746

Datum: 25-05-2021

Onderwerp: 359a Sv

Overige onderwerpen: Vormverzuimen/359a Sv

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Opzettelijk vervoeren cocaïne en heroïne (art. 2.B Opiumwet). Vormverzuim, art. 359a Sv. 1. Verweer strekkende tot bewijsuitsluiting na onrechtmatige doorzoeking auto. 2. Geldt eis dat rechter i.g.v. strafvermindering ex art. 359a Sv moet aangeven in hoeverre hij straf i.v.m. begaan vormverzuim vermindert na ECLI:NL:HR:2020:1889 nog steeds?
Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2020:1889, m.b.t. vormverzuimen bij voorbereidend onderzoek en daarbuiten. Oordeel van hof komt erop neer dat doorzoeking van auto door daartoe onbevoegde opsporingsambtenaren niet leidt tot toepassing van bewijsuitsluiting maar dat strafvermindering een passend rechtsgevolg voor dat vormverzuim is, omdat korte doorzoeking van middenconsole slechts een beperkte inbreuk op persoonlijke levenssfeer van verdachte heeft opgeleverd en belang van verdachte dat gepleegd feit niet wordt ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Ad 2. HR merkt n.a.v. vraag in CAG op dat de in ECLI:NL:HR:2004:AM2533 geformuleerde eis dat als rechter o.g.v. art. 359a Sv tot strafvermindering besluit, hij in zijn beslissing niet alleen moet aangeven dat en waarom hij dit rechtsgevolg aan het geconstateerde vormverzuim verbindt, maar ook in hoeverre hij straf i.v.m. het begane vormverzuim vermindert, ongewijzigd is gebleven.
Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht

mr. Gerlof Meijer

senior rechter Rechtbank Overijssel auteur, docent en theatermaker