Hoge Raad 12 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Rechtbank Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Hoge Raad 14 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2018:1413 Hoge Raad 25 september 2018

ECLI:NL:HR:2018:1413

Datum: 25-09-2018

Onderwerp: Wraking

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Cassatie in belang der wet. Beschikking wrakingskamer Hof inhoudende toewijzing verzoek tot wraking voorzitter en leden strafkamer Hof n.a.v. afwijzing verzoek tot terugwijzing zaak naar Rb vanwege partijdigheid Rb. Schending art. 512 Sv? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2000:AA7956 m.b.t. rechterlijke onpartijdigheid ex art. 6 EVRM en ECLI:NL:HR:1999:ZD1502 m.b.t. uitzonderlijke omstandigheden waarin rechter vooringenomenheid koestert jegens procespartij. Daarnaast voorziet art. 512 Sv in mogelijkheid dat op verzoek van verdachte of OM elk van de rechters die zaak behandelen, wordt gewraakt o.g.v. feiten of omstandigheden waardoor rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Ook bij beoordeling van zo’n verzoek dient voorop te staan dat rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn en dat slechts als zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor oordeel dat rechter jegens verdachte of OM een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verdachte of OM dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is, dit vermoeden moet wijken. Gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken brengt mee dat rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Wrakingskamer komt geen oordeel toe over juistheid van (tussen)beslissing noch over verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan rechter die in geval van aanwending van rechtsmiddel belast is met behandeling van zaak. Middel stelt vraag aan de orde of en in hoeverre dit ook geldt voor motivering van (tussen)beslissing. Bij de beantwoording van die vraag moet uitgangspunt zijn dat gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich evenzeer ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien motivering van (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van rechter die haar heeft gegeven. Oordeel wrakingskamer Hof dat verzoeker uit het ontbreken van motivering van afwijzing van verzoek tot terugwijzing van zaak naar Rb grond kan ontlenen te vrezen dat strafkamer niet de onpartijdige rechter is die art. 6 EVRM voorschrijft, geeft blijk van miskenning van het voorgaande. Volgt vernietiging in het belang van de wet.

Ga naar uitspraak