ECLI:NL:HR:2021:447
Rechtbank:Hoge Raad
Datum: 26-03-2021
Onderwerp: Fatale termijn
Rechtsgebiedenregister: Vastgoedrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Inhoudsindicatie:
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Aannemingsovereenkomst. Vaststellingsovereenkomst. Fatale termijn overeengekomen?
Uitspraak:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/01329
Datum 26 maart 2021
ARREST
In de zaak van
KRIMPENSE KOZIJNEN HANDEL B.V.,gevestigd te Krimpen aan den IJssel,
EISERES tot cassatie,
hierna: KKH,
advocaat: J. van Weerden,
tegen
1. [verweerder 1],wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],wonende te [woonplaats],
3. [verweerster 3] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
advocaat: A. Knigge.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak 5833301 \ CV EXPL 17-2362 van de kantonrechter te Dordrecht van 18 mei 2017 en 18 januari 2018;
de arresten in de zaak 200.242.848/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 oktober 2018 en 7 januari 2020.
KKH heeft tegen het arrest van het hof van 7 januari 2020 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerders] toegelicht door hun advocaat en S. Hogendoorn.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van KKH heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt KKH in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien KKH deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 26 maart 2021.