ECLI:NL:HR:2019:1792

Rechtbank:Hoge Raad

Datum: 26-11-2019

Onderwerp: Vrijwillige terugtred?

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern


Inhoudsindicatie:

Voorbereiding van gekwalificeerde diefstal, art. 46 jo. 310 en 311 Sr, mishandeling, art. 300 Sr, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, art. 285 Sr en overtreding van art. 9.7 WVW 1994. Middelen over 1. of de bewezenverklaarde uitlatingen van verdachte bij aangever naar objectieve maatstaven de redelijke vrees konden doen ontstaan dat hij het leven zou verliezen, en 2. verwerping beroep op vrijwillige terugtred (at. 46b Sr) bij voorbereiding van een inbraak. HR: art. 81.1 RO.


Uitspraak:

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 18/01652

Datum 26 november 2019

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 november 2017, nummer 22/003216-17, in de strafzaak

tegen

[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I.A. Groenendijk, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2019.