Hoge Raad 22 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 maart 2024 Hoge Raad 15 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2012:BU6510 Hoge Raad 27 januari 2012

ECLI:NL:HR:2012:BU6510

Datum: 27-01-2012

Onderwerp: Hoger beroep

Overige onderwerpen: Hoofdlijnen hoger beroep in familie - en jeugdzaken, Terugwijzing naar rechtbank?

Rechtsgebiedenregister: Burgerlijk procesrecht, Personen- en familierecht

Vindplaats: Avdr.nl

Cassatie. Vervolg van HR 18 april 2003, LJN AF3415, NJ 2003/441. Rechter naar wie Hoge Raad geding ter verdere behandeling en beslissing heeft verwezen, is gehouden zelf het geding verder te behandelen en af te doen zonder dit te verwijzen naar een andere rechter, tenzij de Hoge Raad bij zijn verwijzing de mogelijkheid tot verdere verwijzing heeft geopend (HR 24 december 2010, LJN BO2882, NJ 2011/16). Hoge Raad heeft in genoemd arrest van 2003 die mogelijkheid niet geopend. Arrest verwijzingshof waarbij zaak is teruggewezen naar rechtbank, dient in zoverre te worden vernietigd. Ook de naar aanleiding van terugwijzing gewezen uitspraken kunnen niet in stand blijven. Juist oordeel dat vrouw slechts recht heeft op 11/30e deel waardestijging aandelen, nu lening man slechts voor dat deel is afgelost met geld uit overgespaarde inkomsten.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Toine de Bie

senior raadsheer Gerechtshof Amsterdam docent Universiteit van Amsterdam