Rechtbank Noord-Holland 28 augustus 2024 Raad van State 5 juli 2024 Raad van State 26 juni 2024 Rechtbank Den Haag 20 juni 2024 Parket bij de Hoge Raad 11 juni 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2017:1158 Hoge Raad 27 juni 2017

ECLI:NL:HR:2017:1158

Datum: 27-06-2017

Onderwerp: Medeplichtigheid

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Medeplichtigheid aan afpersing in vereniging. Ripdeal waarbij medeverdachten d.m.v. bedreiging met een vuurwapen een ander 916 gram cocaïne afhandig hebben gemaakt, terwijl verdachte het plan had de cocaïne m.b.v. vals geld te bemachtigen. Voldoende verband gronddelict en misdrijf waarop opzet van de medeplichtige was gericht? HR herhaalt ECLI:NL:HR:2011:BO4471 m.b.t. opzet medeplichtige. Het Hof heeft vastgesteld dat het opzet van verdachte slechts was gericht "op het leveren van hulp aan A en B om met vals geld een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne te verwerven", doch heeft geoordeeld dat dit misdrijf verband hield met de afpersing. In aanmerking genomen wat uit ’s Hofs vaststellingen volgt over de aard van de gedraging van verdachte (valse bankbiljetten aan A geven om daarmee een partij cocaïne te verwerven) en van het gronddelict (afpersing), is ’s Hofs oordeel dat het misdrijf waarop het opzet van verdachte was gericht voldoende verband houdt met de afpersing, niet z.m. begrijpelijk. Daaraan doet niet af hetgeen het Hof heeft overwogen over de overige omstandigheden van het geval (kort gezegd: een illegaal en risicovol gebeuren in het criminele milieu m.b.t. een waardevol goed). CAG: anders.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht