Oplegging TBS t.z.v. poging tot afpersing, bedreiging (meermalen gepleegd) en belaging. Is sprake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen a.b.i. art. 38e.1 Sr en art. 359.7 Sv? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2013:BY8434 en ECLI:NL:HR:2018:116 inhoudende dat rechter bij oplegging TBS moet motiveren of deze wel of niet is opgelegd t.z.v. een geweldsmisdrijf. Hof heeft kennelijk geoordeeld dat sprake was van een geweldsmisdrijf omdat "de verdachte (...) de slachtoffers verbaal en per e-mail [heeft] bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling en (...) deze bedreiging kracht [heeft] bijgezet d.m.v. het sturen van foto's naar het e-mailadres van een van de slachtoffers waarop de gevolgen (ernstige verminkingen) van genoemd misdrijf staan afgebeeld". Daarmee heeft het Hof zijn oordeel echter ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging wat betreft strafoplegging en terugwijzing. HR merkt op dat in die vernietiging zijn begrepen alle in de bestreden uitspraak genomen beslissingen a.b.i. art. 351 Sv omtrent de oplegging van een straf en/of maatregel, waaronder ook de schadevergoedingsmaatregel, maar niet de beslissingen a.b.i. art. 361 Sv omtrent vordering b.p. (vgl. ECLI:NL:HR:2013:1430).

Spreker(s)

mr.-Job-Knoester-doek-01.jpeg
mr. Job Knoester

advocaat Knoester Van der Hut & Alberts Advocaten

Bekijk profiel

Uitspraken met hetzelfde onderwerp: